De Vereeniging voor Nationale Veiligheid

Op 20 oktober 1934 werd in Den Haag onder voorzitterschap van prof. dr. J.E. de Quay de Vereeniging voor Nationale Veiligheid (VVNV) opgericht met als doel “de ontwikkeling der nationale krachten, welke dienstbaar gemaakt kunnen worden aan de verhooging van de nationale, en in verband daarmede van de internationale veiligheid. Zij beoogt een geest van weerbaarheid vaardig te doen worden en de militaire weerkracht te verhoogen.” Onder invloed van de internationale wapenwedloop trachtte zij dit doel te verwezenlijken door het geven van objectieve voorlichting op militair en maritiem gebied en zo het besef te vergroten dat Nederland – als het nodig is – in staat is metterdaad voor de verdediging van zijn zelfstan¬digheid op te komen. Via plaatselijke en gewestelijke comité’s werd door deskundigen voorlichting gegeven, waarna de behoefte ontstond om naast de propaganda tot weerbaarheid ook daden te stellen “door de landgenooten op te wekken tot het brengen van vrijwillige offers ter verhooging van de nationale veiligheid.”

De VVNV en het Luchtverdedigingsfonds

Tijdens de jaarvergadering van de vereniging op 28 november 1936 maakte het bestuur bekend dat na rijp beraad was besloten tot instelling van een Luchtverdedigingsfonds. In die vergadering werd de Inspecteur Militaire Luchtvaart, luitenant-generaal M. Raaijmaakers uitgenodigd om een toelichting te geven op de voorbereiding van de luchtverdediging in ons land. Minister-president Colijn liet bij die gelegenheid weten de vorming van een Luchtverde¬digingsfonds te steunen. Op 3 mei 1937 werd de stichtingsakte van het Luchtverdedigings¬fonds bij een Haagse notaris ondertekend. Volgens de akte was het doel van het Luchtverde¬digingsfonds om personen die zelf niet over de nodige middelen beschikten, financiële steun te verlenen, zodat zij op nader vast te stellen voorwaarden hun vliegbrevet konden halen.

Zo kon naast de reguliere opleiding van militaire vliegers door de overheid een extra reservoir aan vliegers worden gevormd die in tijden van spanning snel tot militair vlieger konden worden opgeleid. Om een goede samenwerking met het Fokkerfonds te garanderen werd de heer De Kok ook als voorzitter van het Luchtverdedigingsfonds aangesteld. Waar het Fokker¬fonds de opleiding tot het A-brevet bij de Nationale Luchtvaartschool voor zijn rekening nam, verzorgde het Luchtverde¬digingsfonds à raison van ƒ 900 per persoon bij dezelfde school de verdere opleiding van de beste leerlingen tot het zogenaamde M-brevet. Tijdens de door de vereniging op 11 augustus 1937 te Scheve¬ningen georganiseerde Vlieg¬dag werden 40 aspirant-vliegers gerekruteerd. Van de negentien kandidaten voor het M-brevet konden er op 6 maart 1938 achttien door minister van Defensie Van Dijk in het bijzijn van de generaals Snijders, Reijnders en Raaijmaakers worden gebrevetteerd. Zij werden tevens in staat gesteld om gedurende 18 vlieguren per jaar hun vaardigheid te onderhouden. Ruim anderhalf jaar later – in november 1939 – waren er 107 vliegers voor het M-brevet geslaagd, waarvan er 32 als kortverbandvlieger naar Nederlands-Indië waren vertrokken. Bij de mobilisatie werd het merendeel van de overige M-vliegers ter voltooiing van hun militaire vliegopleiding gemobili¬seerd bij de militaire of marineluchtvaart.