De vlucht van de “Pelikaan”
Het jaar 1933 stond in het teken van het organiseren van een snelle luchtpostverbinding met Nederlands-Indië. De Soesterbergse luitenant-vlieger Dick Asjes had al sinds 1930 plannen ontwikkeld om met een speciaal voor dat doel te bouwen driemotorige jager een record¬postvlucht van Amsterdam naar Batavia te maken. Door de Haagse vliegtuigfabriek Pander werd de Postjager ontworpen en gebouwd, met in het achterhoofd dat bij succes het toestel als snelle verkenner/bommenwerper door het ministerie van Defensie zou kunnen worden gekocht. Op 6 juli 1933 kwam er een Studie-Comité Snelpost Nederland-Indië tot stand om de nodige steun en middelen voor het initiatioef te verwerven. Men ontmoette echter nogal wat scepsis bij de KLM, de PTT en het ministerie van Waterstaat. Hoewel de Pander S-4 Postjager (PH-OST) op 6 oktober 1933 voor het eerst vloog, werd het door pech achtervolgd en kon het oorspronkelijk plan om uiterlijk 9 december naar Indië te vliegen, geen doorgang vinden. Men wilde de KLM niet in de wielen rijden die met haar nieuwste vliegtuig, de Fokker F.XX “Zilvermeeuw” (PH-AIZ), op 17 december ook een versnelde vlucht met kerstpost naar Indië wilde ondernemen. Ook dit toestel kampte op de dag van vertrek met motorpech, zodat de KLM-leiding besloot de kerstpost voor Indië met de oudere, tragere Fokker F.XVIII “Pelikaan” (PH-AIP) te laten vervoeren. Niettemin slaagden gezagvoerder Iwan Smirnoff, tweede piloot Piet Soer, werktuigkundige Jef Grosveld en radiotelegrafist Carl van Beukering erin de vlucht volgens het geplande tijdschema te volbrengen. In recordtijd – vier dagen, vier uur en vijfendertig minuten – bereikte het toestel Batavia. Heel Nederland leefde mee met de terugvlucht, die via radio en kranten in detail werd gevolgd. Ondanks de dichte mist landde de “Pelikaan” op 30 december behouden op Schiphol – tot trots van de natie, die onmiddellijk een Pelikaan-Comité in het leven riep, niet om de bemanning te huldigen, maar om de nationale luchtvaartbelangen te dienen.

Pelikaan-comité’s en het Nationaal Luchtvaartfonds
In de weken na de Pelikaanvlucht ontstond er een initiatief om uit het enorme enthousiasme onder de Nederlandse bevolking een actie ter bevordering van de belangen van de luchtvaart op te zetten: het Nationale Pelikaan-comité. Op 10 januari 1934 werd tijdens een bijeenkomst met talloze autoriteiten in het Tropenmuseum te Amsterdam de bemanning van de “Pelikaan gehuldigd door het Nationale Pelikaan-comité. Bij die gelegenheid maakte generaal b.d. C.J. Snijders, uitvoerend voorzitter van het comité ook de oprichting bekend van een Nationaal Luchtvaartfonds. Volgens ir. M.H. Damme, directeur-generaal der PTT, leefde in brede kring het besef dat de ontwikkeling van de luchtvaart een nationale zaak is, waarvoor iedere burger zich zou moeten inspannen. Volgens de algemeen secretaris van het comité, de heer H. Walaardt Sacré, was men via een decentrale aanpak van plan de burgemeesters aan te schrijven met een oproep om tot plaatselijke Pelikaan-comité’s over te gaan teneinde de inzameling van gelden voor de stichting van het Nationaal Luchtvaartfonds in goede banen te leiden.

De geestdrift van het Nederlandse volk kwam tot uitdrukking in de samenstelling van het Nationale Pelikaan-comité. Erevoorzitters waren de minister-president, de ministers van Binnenlandse Zaken, Defensie en Waterstaat. Tot het ere-comité traden toe de vice-president van de Raad van State, de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal en van de Hoge Raad der Nederlanden, de commandant van het Veldleger en de chef van de Generale Staf, de chef van de Marinestaf en de Commissarissen der Koningin in de provincies. Het uitvoerend comité bestond uit generaal b.d. C.J. Snijders (voorzitter), H. Walaardt Sacré (algemeen secretaris), Jhr. mr. P.O.H. Gevaerts van Simonshaven (penning¬meester), en als leden A. Plesman (directeur van de KLM en de KNILM), ir. M.J. Römer (adjunct-directeur der Electrische Bedrijven te Rotterdam), E. Fuld (lid van de firma Lippmann Rosenthal en Co.), Jacob Mees (bankier), Jhr. O.A.E.L. Wittert van Hoogland (hoofd van het Bureau Luchttoerisme KNVvL-ANWB), W. Graadt van Roggen (secretaris-generaal van de Vereeniging tot het houden van Jaarbeurzen in Nederland), W.P.F. van Deventer (directeur der ANVV), mr. J. Huges (secretaris der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Arnhem), H. Kroon (redacteur van het Ned. Correspondentiebureau voor Dagbladen). Tenslotte waren 120 autoriteiten toegetreden tot het Algemeen Comité. Uit de oproep aan het Nederlandse volk dienen de volgende passages:
Regeering en volk worden zich hoe langer hoe meer bewust van het feit, dat voor Nederland in het wereldluchtverkeer een groote toekomst is weggelegd en dat ons land op het oogenblik bezig is zich doelbewust in de luchtvaart de plaats te veroveren, waarop het krachtens zijn verleden recht heeft.
(…)
Het is verklaarbaar, dat bij talloozen in den lande de behoefte boven kwam om op een of andere wijze te toonen, hoe zij medeleven niet deze nationale daad en reeds kwamen tal van uitingen naar voren, waaruit bleekt dat men daarvan ook gaarne op stoffelijke wijze zou willen doen blijken.
Het Nationaal Luchtvaartfonds diende tot bevordering en steun van de Nederlandse luchtvaart in de meest algemene zin, teneinde ondernemingsgeest aan te wakkeren en de herinnering aan de grootse vluchten levendig te houden. Er waren nog zoveel dingen die op luchtvaartgebied niet konden worden aangepakt omdat particuliere middelen ontbraken en de regering geen fondsen beschikbaar stelde.

De verschillende activiteiten van het nationale en de lokale Pelikaancomité’s vulden in de loop van 1934 het Nationaal Luchtvaartfonds. Ook de opbrengst van het grootse vliegfeest dat op 14 juli 1934 door de jubilerende Luchtvaartafdeling op Soesterberg werd georganiseerd, werd ten bate van het fonds gebracht. Op 9 oktober 1934 kwam het uitvoerend comité van het Nationale Pelikaancomité bijeen voor de slotvergadering, waarbij ruim een ton aan bijeenge¬brachte opbrengsten aan de voorzitter ir. J.F. de Vogel van de op 16 augustus 1934 opgerichte stichting van het Nationaal Luchtvaartfonds kon worden overgedragen. Blijkens de statuten had deze stichting ten doel de Nederlandse luchtvaart, waar ook, in de ruimste zin en in al haar vertakkingen en toepassingen, te bevorderen. Zij trachtte dit te bereiken door het verspreiden van juiste luchtvaartbegrippen onder de bevolking en in het bijzonder onder de jeugd, door het geven van bijdragen voor studiebeurzen en studiereizen, door het uitschrijven van prijsvragen, door het steunen van al die gevallen, welke door het bestuur van de stichting waardig zullen worden bevonden om te worden gesteund en ten slotte door andere wettige middelen, die bevorderlijk zijn aan het doel der stichting, waaronder ook begrepen het propaganda maken tot het instandhouden en versterken van het Fonds.